(1946) (Barg.) dat scheelt heel wat. Syn.: dat scheelt een slok* op een borrel.
• Maar toen kon ik je tenminste in Kees' altijd hoedende handen achterlaten, dat scheelt een hap op een poffertje, of te wel een slok op een borrel, dame! (Fenna Feenstra: Maar die vlag verlaten ... nooit! 1946)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974) (onder: scheelt)