(1926) (joodse kringen) gezegd wanneer men ergens weinig geloof aan hecht.
• Aan de klassieken was ontleend de uitroep: ,,Dat moge de Jood Apella gelooven! (credat Judaeus Apella!), voorkomende in de Satirem van Horatius. Volgens de overlevering was deze Apella een bijgeloovige Jood uit Horatius' tijd. Het is echter wel mogelijk, schreef een taalvorscher, „dat die Jood Apella evenals Willem Teil nooit bestaan heeft, en dan is de vrije vertaling: ,,Dat mogen de kalveren gelooven, die te St. Jutmis op het ijs dansen". Iets dergelijks lag opgesloten in de zegswijze, waarmee men te kennen wilde geven dat men weigerde geloof te slaan aan een of ander opgedischt verhaal: ,,Te Leiden is het geschied, te Delft is het een jaar geworden". Doch het zou onzeker blijven of dit spreekwoord, ook gangbaar in de JoodschDuitsche spreektaal, een historischen oorsprong had. (De vrijdagavond; joodsch weekblad jrg 2, 05/02/1926)