Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 26-04-2022

dat is kaasie

betekenis & definitie

(1916) (ook: kaasje, kaassie, kasie, kasie-degie) (Barg.) dat is leuk, fijn, lekker, in orde, mooi geregeld, een kolfje naar mijn hand; daar ben ik gelukkig mee. Deze merkwaardige uitdrukking vonden we opgetekend in Opoe Herfst (1973), een verzameling van de Rotterdamse woordenschat uit de jaren vijftig. De omschrijving luidt gewoon `fijn'. Toch is de uitdrukking al veel ouder. Stoett vermeldt haar als synoniem van dat is koffie* en citeert De Notenkraker', een geïllustreerd Weekblad van het Volk van 8 april 1916: ‘Nu werd eindelijk Brant toch de baas ... een staking te breken, nou, dat was kaas.’ Stoett, noch Endt en Frerichs kunnen een verklaring geven omtrent de herkomst van deze informele zegswijze. Moet men uitgaan van de gedachte: wat de kaas is voor de muis is deze zaak voor de spreker? Of is kaasje een verbastering van het joodse kosjer `zuiver, pluis'? Nu is 't kaasje zou dan betekenen: `nu is 't weer kosjer'. De uitdrukking is in elk geval niet archaïsch te noemen. Volgens Hofkamp en Westerman kennen hedendaagse jongeren kaassie in de betekenis van `geweldig goed': Hij heeft een heel mooie auto. Die is kaassie. Ook het laatste citaat hieronder bewijst dat de uitdrukking nog steeds leeft. In Rotterdam is kaassie ook een (verouderde) slangterm voor `rijwielagent' (afgeleid van kaasjager). Kaassie hebben is dan weer een Bargoense uitdrukking (o.a. terug te vinden in het werk van Haring Arie, een Amsterdamse penosefiguur) voor `verstand hebben van iets'.

• `Kaasie, Sjeek!', verzekerde ik dankbaar. (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop, 1937)
• Met zwaar de pest in dat ik had verloren, riep ik om revanche, nou dat was dan kasie voor die broger en weer proostte de hele tent met me. (Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1972)
• ... dat [dansen op de muziek van een groep huzaren] is juist kaasje bij de huzaren, en ze jankten en joelden dat hij een geweldige danser was. (Willem Brakman: Een weekend in Oostende, 1982)
• Kaassie. Geweldig goed. (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)
• Twee decennia geleden - terwijl een complete natie van meeschrijvers voor de buis alle (tussen)tijden op `double-spread' krantepagina's noteerde - waren records, kampioenschappen en medailles `kaassie' voor Ard & Keessie. (Sport International, januari 1991)
• Die vertegenwoordiger zei: je hoeft dit slagroomapparaat maar een keer in de week met een zeepoplossing door te spoelen. Ik dacht: 'da's kaassie.' (het Parool, 24/09/1992)
• Het schot dat volgde ketste door de benen van De Goeij tegen de paal, waarna Davids een leeg doel voor zich had: 0-1. Dat was kaassie voor Ajax. (Trouw, 16/11/1992)
• De triomf op Feyenoord betekende kassa en kaassie voor Dennis de Nooijer. (Algemeen Dagblad, 09/04/1996)
• Ook ditmaal lijkt de race vooraf al gelopen. Davis heeft, zoals dat heet, een safe seat. Hij hoeft zich nergens druk om te maken. Het is dik voor mekaar. Het zit wel snor. Het is kaassie. Kat in het bakkie. (de Volkskrant, 28/04/1997)
• Wel aan een hoge klassering, zeker toen Henk Angenent een rondje of 20 voor het eind ineens voor me kwam rijden. Helemaal kaassie, ik zou voorin eindigen, als ik maar bij hem in de buurt kon blijven. (Algemeen Dagblad, 04/01/1999)
• Verhalen vertellen over Ajax is kaassie voor Haarms. (het Parool, 20/11/1999)
• 'Nina Brink en macht en geld en succes en intrige en voorts nog eens vrouw en moeder, dat is natuurlijk kaassie voor musicalland. he', slijmt Evert met een verlekkerde blik naar de interviewster van weer zo'n minutenlange gratis televisiespot die menige Van den Ende-productie begeleidt en die de koning van Aalsmeer nog op de publieke televisie (Costa, BNN) krijgt uitgezonden ook. (Algemeen Dagblad, 07/04/2001)
• Hij schoof de bal recht in de voeten van Thierry Henry. Kaassie voor Henry, die Arsenal simpel op voorsprong kon zetten, 2-1. (het Parool, 26/11/2001)
•kaasje, ( da's - ) dat is voor elkaar! As je an die kindere 'n têle waeter geeft voor in te speule, da's kaasje voor ze: wanneer je aan die kinderen een teil met water geeft om in te spelen, dan is het voor elkaar voor ze! De verbuiging van het zn. têle op -e ontstaat als er sprake is van een aanduiding van omvang, inhoud of hoeveelheid. Overdiep spreekt hierbij van een verbindings-e; de voortsdoor O. genoemde gevoelsmodaliteit is te Scheveningen niet bekend. Zie ook (Vtkz) blz. 111. (Piet Spaans: De spreektaal van de Scheveningse kustbewoners. 2004)
We hingen in de hekken, gooiden dingen op het veld en zongen heel fanatiek liederen. Als de keeper van de tegenpartij voor ons vak stond, dan was het ‘kaassie’. We deden alles om ervoor te zorgen dat hij bang werd. (Paul C. Vos: Hooligans. 2006)
• Eigenlijk wil zo'n beetje heel Den Haag - met uitzondering uiteraard van Wellinks eigen clubje CDA - de arrogante plucheklever zo snel mogelijk lozen. Presidenten van DNB worden echter door de kroon benoemd en dan ook nog op voordracht van de minister van Financiën. Kaasje dus voor Nout, want we weten allemaal wie volgens Wouter Bos de hoofdschuldige is van de crisis. Precies, iedereen behalve Nout. (www.GeenStijl.nl, 31/07/2009)
• da's Kaasjie! dat is goed! (Sibrand de Grauw en Gerard Gast: ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes. 2014)
• Daarom kon ik ook uitstekend overweg met ‘itineraries’, de draaiboeken die je op tournee krijgt, waarin van minuut tot minuut staat beschreven wat je die dag moet doen. Voor mij was dat kaasje. (Sander Donkers: Hay. 2016)
• ’t Lijk meschies kasie met die moffe, maar de jode zitten ‘m te knijpe. (Dick Scholten: Betaalde troost. 2018)