Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 12-11-2022

hamvraag

betekenis & definitie

(1953-1957) (cliché) de cruciale vraag; de vraag waar het allemaal om draait. Deze uitdrukking dateert uit het begin van de jaren vijftig en is ontleend aan het destijds populaire familiespel `Mastklimmen', door de NCRV vier seizoenen lang (1953 - 1957) op de radio uitgezonden. De presentatie was in handen van `spelleider voor goede doelen' Johan Bodegraven. Van hem herinneren we ons de gevleugelde woorden aan het eind van het spel: `Want haalde u de ham niet uit de top, dan haalde u in elk geval uw kennis weer eens op!' Wie het antwoord wist op de moeilijkste vraag, kreeg als hoofdprijs immers een ham! Deze vormde de top van een reeks van vijf cadeau's, tegenwoordig onvoorstelbaar nu men bij een beetje quiz gewoon met peperdure geschenken smijt. Deze radiowedstrijd werd uitgezonden toen de televisie nog in haar beginstadium verkeerde. Meedoen aan het spel was toen nog belangrijker dan prijzen in de wacht slepen. De hamvraag is ondertussen geen eendagsvlieg gebleken. In het Amerikaans-Engels kent men de ‘sixty-four thousand dollar question’; Fransen hebben het over ‘la question à cent balles’. Zie ook nog: Cocagnemast*.

• Mevrouw Catherine Kreltzer, een en vijftig jaar oud, zes zoons en negen kleinkinderen. heeft zestiendulzend dollar gewonnen met een radiospelletje; Hier zouden we zeggen: ‚,En wat doet U, mevrouw, de hamvraag maar?” (Overijsselsch dagblad, 03/08/1955)
• Als een soort van „hamvraag" leggen de beide KVP Kamerleden de minister nog de volgende vraag voor: „Deelt de bewindsman de door deze opperofficier uitgesproken meningen ten aanzien van het vrfistellingsbeleid en de verkorting van de diensttijd?" (Limburgsch dagblad, 28/04/1966)
• Anderzijds wil ook hij wel blijven spreken van specifieke kenmerken van het middeleeuwse denken (aw, 87-88). De hamvraag is dan natuurlijk weer: welke zijn die kenmerken? (Lambertus Marie de Rijk: Middeleeuwse wijsbegeerte. 1977)
• Met tegenzin ga ik 's avonds naar Haagsche Kringen. Iets nieuws heb ik niet te melden. Natuurlijk loop ik prompt weer op tegen de hamvraag: formateur of informateur? (Ed van Thijn: Dagboek van een onderhandelaar. 1978)
• Het spel dat wekelijks miljoenen mensen aan hun bakbeest van een radiotoestel deed kleven heette Mastklimmen. ‘Wie klimt er mee, tot boven in de mast/Hij is wel glad, maar winnen doet u vast,’ zo begon het lied waarmee het spel werd ingeleid. Mastklimmen was heel eenvoudig. Deelnemers moesten vragen beantwoorden. Hoe meer antwoorden ze wisten, hoe hoger ze bij wijze van spreken in de mast kwamen. En wat hing daar bovenin op de knapste professor Weetveel te wachten? Mevrouw Bodegraven? Nee hoor. Een ham! Dus de laatste vraag, die de deelnemer bij de ham kon brengen, heette: de hamvraag. (Rudolf Geel: Verliefdheid is een raar gevoel. 1980)
• Maar de hamvraag blijft: hoe verhouden die zich tot elkaar? Hoe zijn die met elkaar verweven? (Selma Sevenhuijsen, Petra de Vries, Joyce Outshoorn: Socialisties-feministiese teksten, Volume 4. 1980)
• Uiteindelijk de hamvraag. Loont het allemaal wel de moeite? (Monika van Paemel: De vermaledijde vaders. 1985)
• De hamvraag is, wat wil een man? (Ton Anbeek: Sisyfus verliefd, 1990)
• Nederland benaderde in de eerste helft tegen Duitsland bij vlagen de perfectie, zodat de hamvraag zich opdringt: was het een bevlieging of een voorproefje? (de Volkskrant, 20/06/1992)
• Nu de hamvraag dan maar: is Bolkestein een populist? (HP/De Tijd, 24/03/1995)
• Wie helpt de paars-groene coalitie het wetsontwerp over de bevoegdheden, van de communautaire Lambermontakkoorden, door het parlement te loodsen? Dat is de hamvraag nadat de Kamer gisteren het deel over de financiën heeft aangenomen. (De Standaard, 07/06/2001)
• Dè's de hamvraog. Dat is de hamvraag. Dat is het belangrijkste van de hele kwestie. Ontleend aan de radiorubriek Mastklimmen van Johan Bodegraven uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Goede beantwoording van de belangrijkste vraag leverde een grote ham op. Mastklimmen is een zeer oud volksvermaak waarbij de deelnemers in een mast moeten klimmen om aan de top een opgehangen prijs te bemachtigen. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• De NCRV, als calvinistische omroep nogal zwaar op de hand, volgde pas in 1953 met de quiz Mastklimmen. De hoofdprijs was een ham, die werd uitgereikt als de kandidaat de ‘hamvraag’ juist had beantwoord. Dat woord is nog steeds gangbaar in de Nederlandse taal. (Han van der Horst: De mooiste jaren van Nederland. 2013)