1) (1844) (Barg.) bedelen; (rond)zwerven. 'Op de dalf van': gebedeld van (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937).
• Dalven, bedelen. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphabetische Woordenlijst van het Bargoensch)
• Dalven, (barg.), bedelen, brutaal bedelen, stelen. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Dalven: bedelen, schooieren. (Het Joodsch in het Nederlandsch. In: Het Vaderland, 18/11/1923)
• Ze keken onverschillig naar de onbekende korporaal, die daar met z'n hele zwikkie op z'n lijf langs de straat dalfde. (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)
• Met de post, daar komt toch geen steek van terecht nou 'k an 't dalve raak. (Willem van Iependaal: Kriebeltjes hoogtepunt. 1937)
• Dalven: schooien, bedelen, zwerven. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
... langs het strand dalven om kinkhorens en zeesterren op te krabbelen... (Willem van Iependaal: Adam in ongenade. 1938)
• Dalven, net zoo lang totdat Koos de Langjat je tegenkwam, en je netjes op je rag lei. (J.A. Visscher: Schooier waar ga jij naar toe? 1939)
• En op een wonder hoopte je eigenlijk, als je zo ineens je warme huis verliet om langs het eiland te gaan dalven. (Piet Bakker: Branding. 1940)
• ... dan wreef ik in mijn handen als zij weer liepen te dalven en te bietsen. (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers. 1946)
• Heel wat Bargoensche woorden zijn ook tot de volkstaal doorgedrongen. Je behoeft daarom als politieman nog niet op je hoede te zijn. wanneer je iemand hoort zeggen', dat hij voor de een of andere koopwaar een „meier” (honderd gulden) betaald heeft en elke Rotterdamsche volksjongen heeft het wel eens over een aardig „niesie” (meisje). Ook woorden als „peigeren” (sterven) of „dalven” (schooieren) of „zwijntje” (fiets) zijn gemeengoed in de volkstaal geworden en zoo kan dk er nog wel een stuk of wat opnoemen. (De nieuwe Nederlander, 09/04/1947)
• Toen ik als kind vaak liep te dalven van honger en narigheid.... (Willem van Iependaal: Bef boef bajes. 1952)
• Dan kan je ronddalven tot je sokken om hulp roepen. (Rinus Ferdinandusse: Stukjes in de kraag. 1965)
• Ik liep nog wat rond te dalven... (Haring Arie: Tweede Boek. 1969)
• Zo dalfden we in onze regenponcho’s met de fiets rond… (Ben Borgart: Een lange weg naar Tipperary. 1979)
• In de binnenstad betrapte de nieuwe leiding midden jaren negentig zo'n twintig procent van het reinigingspersoneel op 'toeren' of 'dalven'. (het Parool, 12/08/2000)
• dalven: drentelen, onrustig heen en weer lopen. (H. Scholtmeijer: Veluws Handwoordenoek. 2011)
• Jurie, de jongste zoon des huizes, die altijd in zijn vrije tijd langs strand en haven dalft, en als hij de kans krijgt met een kotter buitengaats gaat. (Catalijn Claes: Ruwe bolsters. 2018)
2) (1980+) (politie) kortingen aannemen bij aankopen; misbruik maken van zijn positie om allerlei voordelen te verkrijgen. In het Engelse politieslang: 'mumping'. Kijk ook onder naggen*.
• Er zijn agenten die hun uniform aantrekken als ze iets duurs gaan kopen, in de hoop dat ze korting krijgen. Dalven noemen we dat. (Vrij Nederland, 18/05/1985)
• Kan de code ook normafwijkend gedrag als dalven (bietsen bij winkeliers) afremmen. (de Volkskrant, 01/06/1985)
• De macho-cultuur is verminderd. Vroeger waren het allemaal 'ijzeren schepen, houten mannen'. Daar past het 'dalven en naggen' in. (Nieuwe Revu, 05/12/1991)
• Er zijn ook agenten die te handtastelijk waren tegen verdachten of vrouwelijke collega's. En er is een categorie die wordt beticht van 'naggen', zoals 'niet aangepast gedrag' wordt genoemd, of 'dalven', bargoens voor het versieren van voordeeltjes tot en met gratis seks in een bordeel. (Vrij Nederland, 14/08/1993)
• En agenten dalven: bietsen korting bij winkeliers. (de Volkskrant, 05/02/1994)
• Sinds de richtlijnen in 1988 van kracht werden, zijn geen harde bewijzen op tafel gekomen dat de met de controle belaste politie-functionarissen zich schuldig maakten aan `dalven (onrechtmatig geld ontvangen). (Sietske Altink: Handel in hartstocht. Het prostitutiebedrijf in Nederland, 1995)
• De politiecultuur kent een speciaal woord: `dalven', het versieren van kortingen door agenten. De middenstand, de horeca, vooral de afhaalchinees en snackbarhouder, kunnen ervan meepraten. (Elsevier, 26/04/1997)
• Het aantal gevallen van `naggen' (normafwijkend gedrag) en `dalven' (zich goedkope etentjes en dergelijke laten welgevallen) loopt volgens hem zelfs sterk terug, net als het aantal `bakkies' (contacten tussen politie en publiek die tot klachten of vervolging van politiemensen leiden). (Trouw, 26/03/1998)
• De commissaris kapittelde Voordewind, die het 'dalf'-gedrag van de diender goed probeerde te praten. (Cees Koring: Bureau Warmoesstraat. 2000)
• Meer dan in welke andere situatie dan ook, liggen in het schemergebied van de tipgeverij en de infiltratie de zeven ijzeren D’s op de loer, die tot corruptie kunnen leiden. Dames (prostituees), Drugs, Drank, Dubbeltjes (geldzucht), Dobbelen (de gokwereld), Dalven (gratis-dit en gratis-dat, rotzooien met declaraties) en Dirty tricks (het doel heiligt de middelen). (J.A. Blauw: Dossier Blauw. Memoires van een oud-hoofdcommissaris van politie. 2004)