Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-08-2021

daar gaat een zandhaas

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Amsterdam, sch.) gezegd als men iemand ziet begraven.

• Een kleine selectie uit de ‘Amsterdamsche uitdrukkingen’, maakt duidelijk dat de samensteller weliswaar geen groot lexicograaf, maar in ieder geval wel een groot kenner van het negentiende-eeuwse Amsterdams is geweest: hij drukt almanakken (‘hij zit op het geheime gemak’), een appel die je met de neus kan schillen (‘wanneer men een veest laat’), lik het gat van het vogeltje en steek je neus in de veren (‘als een kind onophoudelijk hetzelfde vraagt en men niet zeggen wil wat het is’), met jodenhemelvaartsdag (‘wanneer men het nooit wil doen’), 't is een keutel op een spaantje (‘wanneer iemand klein is en veel praat heeft’), er liggen zilveren pannen op zijn huis (‘hij heeft een hypotheek op zijn huis’), puistjesvangen (‘wanneer men aanschelt en vergeefs laat opendoen’), het lijkt wel de schutting van de slatuintjes (‘als men b.v. niet recht schrijft’), hou je straathanden bij je (‘houd je voeten bij je, maak me niet vuil’), daar gaan de waspitten (‘de jonge meisjes die op de waskaarsenfabriek werken’), daar gaat een zandhaas (‘als men iemand ziet begraven’) en een meisje van drie zesjes (‘een meisje van achttien jaar’). (B.P.M. Dongelmans, F.P. van Oostrom, Peter van Zonneveld: Dierbaar magazijn. De bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. 1995)