Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-06-2020

daar doe je het toch voor?

betekenis & definitie

(1983) (cliché) gezegd van iets dat de moeite waard is om te doen.

• Je torst de hitte als een loden mantel. Daar doe je het toch voor? (Kester Freriks: Over God. 1983)
• Voor die twee miljoen kijkers elke week, daar doe je het toch voor? (Algemeen Dagblad, 02/03/1992)
• Die wedstrijden tegen Torino zijn belangrijk voor je naam en daar doe je het toch voor. (Trouw, 13/05/1992)
• Gruwelijk, maar schitterend in beeld gebracht tot en met het laatste shot, vader die licht onthand staat te kijken, niet eens te juichen of te brullen, bij de huldiging op de Coolsingel, zijn mooiste moment: "daar doe je het toch allemaal voor". (Trouw, 08/06/1993)
• Terwijl ze het einde van haar verhaal naderde, zat ik als kijker - daar doe je het toch een beetje voor - op een EO-achtige catharsis te hopen, maar nee. (NRC Handelsblad, 05/02/1994)