Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 18-05-2020

criminele

betekenis & definitie

(1928) verwensing en bastaardvloek. Dus ook een uitroep van verbazing.

• Zij ging binnen: ‘Rekel, wil je wel eens opstaan. Krimmeneele’, liet zij zich van schrik ontvallen. (C.F. van Dam: Fred Donders onder de Arabieren. 1928)
• ‘Krimmeneele!’ riep de lange magere boer, ‘heit dat kind vijftig reepen sukkela opgegete? Dan mot ie wel een maag als een os hebbe!’ (Chr. Van Abkoude: Frits van Duuren. 4e druk. 1928)