Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-03-2024

copuleren

betekenis & definitie

(19e eeuw) (< Fr. copuler, Lat. copulare, samenkoppelen, verbinden) (euf.) deftig en wetenschappelijk woord voor neuken; geslachtsgemeenschap hebben; paren. De term werd oorspr. gebruikt m.b.t. dieren. Zie ook: cohabiteren*.

• Juist dit verschil in ‘Dauer’, waaraan Nietzsche zoveel waarde hechtte ter nadere bepaling van zijn ‘hogere mens’, is hier het beslissende, en ware het mogelijk de erotische verrukkingen in hun meest intensieve vorm ‘vol te houden’, - zoals dit bij geprojecteerde godengestalten als Zeus of Herakles min of meer het geval is, tot meesmuilende vreugde van het verbaasde nageslacht, - dan zou inderdaad religie met orgiasme, ja met orgasmus samenvallen, iedereen zou ‘religieus’ zijn, en voor zover men nog op wandelen prijs stelde, zou men struikelen over de copulerende paren. (Libertinage. Jaargang 2. 1949)
• Het koppel naaien-neuken is dus nog niet zo bar ver gevorderd in zijn opmars naar de nette regionen van het taalgebruik. Maar daar staat wel tegenover dat de geleerde woorden cohabiteren en copuleren vanuit de neutrale plaatsen die ze vroeger hadden bezet, blijken te zijn verjaagd naar 6 (formeel) en 7 (zeer formeel). Bovendien lijken ze hard op weg vreemde woorden te worden, want verscheidene proefpersonen hebben deze twee termen helemaal niet kunnen rubriceren. (De Revisor. Jaargang 4. 1977)
• En dan zou die materiaalverzameling komen, de uittreksels, de citaten, de woordenboeken met clichés en dat zou betenen dat het laatste woord niet voor rekening van Flaubert of zijn portretten zou komen, als leentjebuur onzichtbaar geworden, maar voor rekening van de lezer die bij voorbeeld als Hans van Pinxteren kan vertalen: ‘coïtus-copulatie, deze woorden niet gebruiken. Zeg: zij hadden een verhouding.’ Of als Maria Mulder kan bewerken: ‘copuleren - zeg liever neuken, vrijen, naar bed gaan.’ (Raster 18). (Vrij Nederland. Boekenbijlage. 1981)
• Het copuleren gebeurt klinisch, hygiënisch, en wat haar betreft zonder enige interesse... (Jeroen Brouwers: De zondvloed. 1988)

< >