(1989) (beurs) call-optie.
• Allereerst de prijsstelling: Jantje heeft een call gekocht voor een gulden, de koers van het aandeel stijgt zes gulden, Jantje verkoopt zijn calletje en wat blijkt, hij maakt maar ƒ 1,30 min de kosten is 90 cent. Jantje verliest een dubbeltje én zijn geloof in opties als "beleggingsinstrument. (Het Parool, 22/06/1989)
• Want zeker met de enorme openstaande posities in de futures en de indexopties is het heel goed mogelijk dat er die laatste twee dagen nog een dusdanige beweging komt dat het niet dekken van een klein geschreven putje of calletje een hoop geld kan kosten. (Het Parool, 04/04/1991)
• Ook deze zomer lijkt een stuiterpartij te worden, dus men hoeft niet al te benauwd te zijn voor die premie. ledere dag is er wel één fonds waar de prijs van een klein calletje of putje opeens verdubbelt. (Het Parool, 21/04/1994)
• Calletje. Beurstaal voor een call-optie; het recht om voor een bepaald tijdstip een aandeel – of een andere onderliggende waarde – te kopen tegen een vastgestelde prijs. Als je geen vertrouwen in de markt hebt, moet je wat calletjes op de index schrijven. (Pieter Kort: Bisnis Babbel. 1996)
• De groei heeft ook niet geleid tot een nieuwe explosie van beleggings-clubs als De Geldwolven en Pecunuia non olet, waar bij een kratje bier wordt geredetwist of de inleg beter in een calletje TomTom ('ik zie een bod komen') of in een putje Ahold Delhaize ('bij mijn winkel zag je vorige week zaterdag echt minder kopers') kan worden gestoken. (De Volkskrant, 07/12/2018)
• Vroeger moest je zelf bij een beursgenoteerd bedrijf - of bij een bank - werken om binnen te lopen met een deal op de beurs. Als je wist dat er iets niet pluis was bij een bedrijf, ging je short of kocht een put-optie waarmee wordt gespeculeerd op een val van de aandenkoersen. Als anderzijds een enorme order op komst was of een technische doorbraak ophanden, ging je long of kocht een 'calletje'. (De Volkskrant, 18/11/2020)