Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-09-2023

Calandstrater

betekenis & definitie

(1907) (Rotterdam, havenarbeiders) stakingbreker. Genoemd naar de straat waar hij zich moest aanmelden. Daar bevond zich het pakhuis van de Stuwadoorsvereniging, dat gebruikt werd als het wervingsbureau der werkwilligen. Tijdens de staking van 1907 ontstond zelfs een ware zeeslag, toen een schip werd aangevallen door motor- en roeiboten, bemand met woedende bootmakers.

• Gistermiddag zijn op verzoek van den gezagvoerder en de cargadoors door de rivierpolitie 120 bootwerkers verwijderd van het stoomschip Washington liggende aan paal 16 in de Maashaven te Rotterdam, welke mannen in dienst der firma Thomson & Co weijjordon samen te werken met Prins-wegers en Calandstraters. (Leeuwarder Courant, 15/08/1907)
• Door den kantonrechter te Rotterdam, bij welk kanton door een bootwerker, ex-Calandstrater, een actie was ingesteld tot betaling van 36 gulden, wegens een aan hem gegeven onrechtmatig ontslag, en welke vordering door meer dan 500 gelijke vorderingen zou gevolgd worden, is de bootwerker niet ontvankelijk verklaard in zijn eisch. (De tijd, 11/04/1908)
• De beroemde zelfstandigheid der organisaties leidde tot het meest benepen vak-egoïsme, dat vooral in dezen strijd ontzettende nadeelen voor de havenarbeiders heeft gebracht. Bovendien was het terrein van de staking het operatieveld voor werkloozen uit andere vakken, die,onder bedreiging anders Calandstrater te zullen worden, de toch reeds schamele steunpenningen, die met zeer veel moeite werden bijeengebracht, voor zich kwamen opeischen. (De socialistische gids; maandschrift der Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, 01/07/1920)
• De geworven bootwerkers verwierven zich van de eerste dag af aan de naam van „Calandstraters” en dat woord werd in de Rotterdamse arbeiderskringen op de tong geproefd als een nieuwe, krachtige vloek. (Centrale Bond van Werknemers in het Tansportbedrijf: Jaren van principiële strijd, 1890, 1896, 1908, 1909, 1918-'55; geschiedenis van de Centrale Bond. 1956)
• Bootwerkers die buiten het reguliere personeel om werden gecharterd om de staking op de schepen te breken, heetten 'Calandstraters', genoemd naar de straat waar ze zich moesten melden. (de Volkskrant, 13/12/1986)
• (Jan Oudenaarden: De terugkeer van Opoe Herfst. 1986) p. 73
• Voor het heden staat wel vast dat het moeilijk is woorden te vinden die typerend zijn voor een bepaald dialect. Schatz had er problemen mee voor het Amsterdams (Schatz 1985: 27), en van de 291 woorden die in Van Gaalen en Van den Mosselaar 1985 op grond van een klein onderzoekje als haags worden gekarakteriseerd, blijken er volgens Oudenaarden 1986 190 ook rotterdams te zijn (ook voor mij als vlaardinger zijn er vele bekenden onder). Natuurlijk komen er specifieke woorden voor die verbonden zijn met plaatselijke eigenaardigheden. Een voorbeeld is het oude rotterdamse Calandstrater ‘stakingsbreker’. Dit woord heeft zijn bestaan te danken aan de Calandstraat waar tijdens de elevatorstaking van 1907 de stuwadoorsvereniging een pakhuis had dat dienst deed als aanneemlokaal voor werkwilligen (Oudenaarden 1986 blz. 73). (Taal en Tongval. Jaargang 46. 1994)
• Calandstrater, stakingbreker; naar de Calandstraat, waar tijdens de elevatorstaking van 1907 het pakhuis was van de Stuwadoorsvereeniging, dat dienst deed als aanneemlokaal van de werkwilligen. (Nicoline Sijs en Joep Kruijsen: Honderd jaar stadstaal. 1999)