Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-01-2025

but

betekenis & definitie

1) (2000+) (inf.) sperma: ‘lauwe but’. Herkomst? Syn.: bearnaisesausje*; buiksmeer*; creampie*; crème* de banane; eit*; engelenhaar*; fapsel*; fluitenkruid*; fopsneeuw*; fut*; hap*; jongensmelk*; kale* boer; kindervoer*; kruit*; kutkaas*; kwak*; lading*; levenssap*; liefdesmayonaise*; liefdesmelk*; likeur*; mannenpap*; mannensap*; melk*; munitie*; natuur*; neuksel*; olie*; piemelpap*; piemelsientje*; prethap*; pudding*; room*; sap*; saus*.

• (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. 2013)
• Reve beoefende hoofdzakelijk de edele sport der onanie, en bij voorkeur in groepsverband tijdens het zogeheten soggy biscuit-spel. Je weet wel, wanneer twintig man rond een tafel staan, waarop een mariakaakje ligt. Ze gaan dan tegelijkertijd fappen, en wie zijn lauwe but het verste van het koekje kwakt, moet het inmiddels rijk belegde koekje opeten. (Rob Hoogland & Arthur van Amerongen: Het grote foute jongensboek. Deel 2. 2019)
• Ik had al lauwe but uit mijn piemeltje getrokken terwijl ik naar Pippi Langkous keek... (HP/ De Tijd, september 2020)
• Ik kreeg al wel een stiffie, maar wist nog niet hoe de lauwe but eruit moest. . (HP/ De Tijd, 11/2024)

2) (1967) (’s Hertogenbosch, Tilburg, inf.) poep, stront. 'Ge trapt bijna in de but.' In Tilburg ook schertsend een 'broeder' genoemd. De butkar is hetzelfde als de gierkar, een wagen die mest vervoert.

• butkar: butkaar , L 180 ; hommelkar… (H. Cromvoets & J. Berns: Woordenboek van de Brabantse dialecten. 1967)
• (Lex Reelick, Cor Swanenberg, drs. Erwin Verzandvoort & Michel Wouters: Bosch woordenboek. 1993)
• (Paul Spapens, Gerard Steijns, Wil Sterenborg & Frans Verbunt: Goedgetold. Diksjenèèr van de Tilbörgse taol. 2004)

3) (1981) (inf.) vrouwelijk geslachtsdeel.

• (Spectrum Sex Atlas. Een nieuwe geïllustreerde gids. 1978. Vertaling en bewerking Liselotte de Vaal & Otto M. de Vaal. 1981)

< >