(1953) (inf.) (oorspr. Rotterdams?) eten. Eigenlijk: brandstofvoorraad opslaan. Ook in de Duitse volkstaal gebruikelijk: 'bunkern'. In de soldatentaal is een 'bunkerloods' een eetzaal. Syn.: buffelen*.
• Toen je daarnet zat te bunkeren, had je niet zo'n kouwe kak. (Piet Bakker: Kidnap. 1953)
• Zij marcheerden gedrieën het kantoorgebouw uit om broodjes te bunkeren. (Willy van der Heide: Kunstgrepen met kunstschatten. 1959)
• Wat zou je er van denken als we ergens een beetje gingen bunkeren? (Richard Perridon: Ik lijk op ‘t lijk. 1959)
• Nou, dat was aan geen dovemansdeur geklopt. We aten, we snoepten, we smikkelden... we bunkerden. Grote potten jam, gevolgd door dikke gerookte paling (heerlijke combinatie), kilo's pinda's, we aten als bootwerkers. (Meyer Sluyser: Een klein mannetje met een klein potloodje. 1965)
• 'Weet je hoe Gerrit is? Die bestaat alleen maar om te bunkeren en zich vol te stoppen,' zei Claartje. (Miep Diekmann: Zonder Claartje. 1983)
• Ik heb maar een klein maaggie, maar me vrouw hep lekker zitten bunkeren. (Jos Brink: Stukje voor stukje. 1985)
• Met nog hele hongerlijdende provincies in China kunnen wij niet gaan zitten bunkeren. (Boudewijn Büch: Links. 1986)
• Was ik maar zo oud als jij. Ik kon bunkeren. Een meid van dertig moet een hele zij spek naar binnen kunnen slaan. (Frans Kellendonk: Mystiek lichaam. 1986)
• Wat zal ik nou lekker bij je eten, ouwe jongen. Van onderen wat kwijt, dan kan je van boven weer bijbunkeren, zeg ik altijd. (Joop Waasdorp: De verhalen. 1989)
• Wanneer een Amerikaan een restaurant bezoekt zal hij steevast zeggen: ‘Let’s grab a bite’ – nooit zal hij eens flink gaan nassen of bunkeren. (Frans Kellendonk: Het complete werk. 1992)
• Als je 's avonds laat nog eten gaat bunkeren, dan loop je het risico 's nachts vervelend te dromen en onrustig te woelen in bed. (Nieuwe Revu, 14/04/1999)
• En nu eindelijk bunkeren. Ben ik wel aan toe. (Onno te Rijdt: Mores. 2001)
• Toen ze verslagen was keek ze nog even naar Marikes oogleden en zei dat ze vond dat Marike de laatste tijd zo slecht at, terwijl ze een paar weken geleden nog zo had gebunkerd. (Lydia Rood: Kus me. Kus me niet. 2011)
• Nadat de familie flink had gebunkerd – op het gezicht van Kosta waren deegkruimels en sporen van jam zichtbaar – reden we naar een geschikt hotel… (Özcan Akyol: Eus. 2012)
Gepubliceerd op 11-05-2020
bunkeren
betekenis & definitie