(1932) (i.p.v. broek ook: jas; i.p.v. jongen ook: meisje) (sch.) gezegd van iemand met een opzichtige broek of jas.
• Marietje wil zowaar sarcastisch doen: broek, waar ga je met die jongen naar toe. (Theo Thijssen: Het taaie ongerief. 1932)
Gepubliceerd op 19-07-2021
betekenis & definitie
(1932) (i.p.v. broek ook: jas; i.p.v. jongen ook: meisje) (sch.) gezegd van iemand met een opzichtige broek of jas.
• Marietje wil zowaar sarcastisch doen: broek, waar ga je met die jongen naar toe. (Theo Thijssen: Het taaie ongerief. 1932)
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: