Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-01-2022

bovenste verdieping

betekenis & definitie

(19e eeuw) (sch.) hersenen. Syn.: bovenkamer.

• Het schort u in de bovenste verdieping, antwoordde hij; indien ge voor een half dozijn goede woorden onder dak wilt komen, moet ge naar de hoofdwacht gaan, ge kunt daar zitten als een paar burgemeesters, en als ge een flesch jenever medebrengt, zult ge er gerespecteerd worden ook. Welk eene hondsche behandeling! riep Willem uit, maar Hermstad achtte het beter, zoete broodjes te bakken, en beloofde hem een gouden dukaat, indien hij zijne woning ontgrendelen wilde. (A. Gijsberti Hodenpijl: Willem van Bergen, student aan de Leydsche hoogeschool. 1842)
• Scheelt het je nu in je bovenste verdieping? louise vedelaar, de dochter van dien verloopen komediant, van een vent, die haar sints jaren geëxploiteerd heeft, om geld te slaan, zij rein als de zon? Onschuldig?.... (De Tijdspiegel. Jaargang 26. 1869)
• de bovenste verdieping, (scherts) hersenen (Koenen Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal. 18e druk. 1937)
• Ga voor míjn part met je oud-tante op éen manken ezel door den Haarlemmer Hout rijden of op 'n bezemsteel de lucht in naar de hel, of samen prettig zoet hout koopen en karsouwsche mangelen in een snoepkeldertje. Maar kom d'r míjn niet meê an me ooren toeten! Wat denk-je wel? Mankeert het je heelemaal in je bovenste verdieping? (Roeping. Jaargang 30. 1954-1955)