Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-04-2020

boet

betekenis & definitie

(1974) (homotaal) (forse, stoere) homoseksueel. Ook: boetse jongen of boetsie.

• Boet, ook 'boetsje jongen': homosexueel, meestal homosexueel met stoer, fors postuur. In homosexuele kring. B < amer. slang 'butch', lesbienne die de mannelijke rol vervult? Boet is ook een gewestelijk ndl. koosnaam voor 'klein jongetje, broertje'. (Enno Endt en Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988)