Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 22-04-2020

blauwdaler

betekenis & definitie

(1950) (Vlaanderen, Barg.) bankbriefje van 100 Belgische frank. Vgl. Groenendaler*.

• Blauwdaler: bankbriefje van 100 fr. Zinspeling op de blauwe kleur der briefjes van honderd frank, die sinds de muntsanering in 1944 uit de omloop zijn getrokken. Bij de kaartspelers voor grof geld heette zulks ook kortweg een blauwe. Daar de huidige briefjes van honderd frank geen blauwe tint meer hebben, zeggen de kaartspelers eenvoudigweg een daler. Het is moeilijk te achterhalen of dit woord iets te maken heeìt met daalder, een oude Hollandse munt. (Oostvlaamsche Zanten. Mededelingen van de bond der Oostvlaamse folkloristen, september-december 1950)

< >