(18e eeuw) (euf.) dood zijn. 'Iemand bij onze lieve Heer wensen' is hem of haar doodwensen. Vgl. ontslapen* in de Heer.
• … dat werklieden en dienstboden altijd stiller en eerbiediger waren in het tonen van hun droefheid, wanneer zij er zeker van waren dat het voorwerp van hun hun achting en liefde echt naar de hemel was overgaan en bij Onze Lieve Heer was. (Betje Wolff: Historie van den Heer Willem Leevend. 8 dln.1784-1785)
• „Tante, hoe kan grootma in een kist worden gestopt en onder den grond begraven worden als zij bij Onze lieve Heer is?" vroeg het kind. (François de Bas: Hare Majesteit Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, koningin-weduwe, regentes van het koninkrijk, Volume 6. 1893)
• Gesteven kappen. Zwarte jurken waarvan de rokken nergens ophielden. De geur van het hiernamaals in de betegelde gangen van dekleuterschool. Die is nu natuurlijk afgebroken ende nonnen zitten, dat weet ik zeker, bij Onze-Lieve-Heer. (Jean-Paul Franssens: Zuiderkerkhof 1. 1997)
