Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-07-2021

bij de Here Jezus zijn

betekenis & definitie

(begin 20e eeuw) (euf.) gestorven zijn.

• Zij moest nog twintig worden en had juist de belijdenis-catechisatie gevolgd. Wij spraken samen over alles, wat wij de vorige winter hadden doorgepraat. „Wat vond ik het altijd fijn", zei zij met een glunder gezicht. En daarna, wat zachter: „wat is de Here Jezus lief voor ons geweest." En even later: „weet u wat ik zo jammer vind, dat ik nu niet met u het Avondmaal heb kunnen houden, maar dan doe ik het boven maar, bij de Here Jezus". (De bazuin, 16/06/1950)
• Plotseling moesten wij uit ons midden missen ons vriendje WIEPIE Hij is bij de Here Jezus. (Leeuwarder courant, 06/06/1977)
• Ze is bij de Here Jezus en ze heeft nu nooit meer pijn. (Ine ten Broeke-Bruins: Een duif in de rotskloof. 2016)
• ‘We hadden de moed met haar al opgegeven. Ze is nu bij de Here Jezus,’ zei vader. (Frans Douw: Het zijn mensen. 2021)