1) (1986) (Vlaanderen, stud.) eerstejaarsstudent (in Mechelen).
• 'Luider, luider!' klinkt het bevel. Honderdvijftig monden brullen: 'Wij zijn stomme bieten!' In Mechelen heet een eerstejaars een 'biet', maar niemand weet waarom. (Panorama, 21/11/1986)
2) (1922) (Barg.) kind.
• Waar sat je, vlegel?... Bij tante Jans visch bakke in de Willembeis of bikkele met 'r vier biete? (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
3) (1906) (Barg.) suiker.
• Biet, suiker. Hij peest in de biet (hij werkt in suiker). Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Biet, suiker. Hij peest in de biet — hij werkt in de suiker. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• Biet, (Barg.) suiker. (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk