(20e eeuw) (Amsterdam, sch.) gezegd wanneer iemand een luide wind laat.
• (Jan Luitzen: Wie roept de jan-lik-mijn-bord-af even? Plat-Mokumse spreuken, woorden en verhalen. 2007) p. 78
• (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. 2013)