Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 05-03-2021

bankwerker

betekenis & definitie

(1937) (Barg.) iemand die regelmatig op een bank overnacht; zwerver.

• Bankwerker: iemand die (geregeld) op een bank slaapt. Was hij vannacht bankwerker? (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• En een 'bankwerker' heeft niets met het handwerk te maken: zo wordt een dakloze genoemd, die geregeld op een bank overnacht. (Trouw, 10/08/1972)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

< >