1) (1906) (Barg.) bepaald gokspel met kaarten: éénentwintigen.
• Banken: kaartspel (vingt et un). (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Komp hier, na buite... selle we rotjes fan je wrijfe... Kompt d'r soo rauw fan 'n pertijtje banke op 't Hoffie! (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)
• Banken, (Barg.) zeker kaartspel (vingt-et-un); de "bankie" is daarbij de bankhouder. (Fokko Bos: De vreemde woorden. Derde druk. 1955)
2) (17e eeuw) (Sint-Niklaas, Barg.) eten; drinken. Reeds aangetroffen in de gedichten van P.C. Hooft en in het werk van Bredero.
• (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011)
3) (2002) (gevangenis Kamp Zeist, vroeger een Amerikaanse militaire basis en later locatie voor het Lockerbie proces) afranselen, in elkaar slaan.
• Bij de medische dienst tref ik een gedetineerde die me goedlachs toevertrouwt dat haar bijnaam 'Koffiekan' is. 'Omdat drie meisjes me wilde 'banken'. Dus pakte ik een koffiekan en haalde uit. Sindsdien heb ik geen last meer van ze. Terwijl ik helemaal geen agressief persoon ben, maar hier moet ik wel.' Overigens betekent 'banken' in elkaar slaan. (Nieuwe Revu, 14/08/2002)
4) (1987) (Nijenrode, stud.) zonnen op een bankje.
• De campusvocabulaire: 'van verre' is proosten, 'sneaky' is geheimzinnig doen, 'banken' is zonnen op een bankje, 'fluimen' is je tijd verlummelen, en een 'gave pik' of 'poppemaat' is een sociaal leider. (Playboy, september 1987)
5) (19e eeuw) (Zaanstreek, kind.) knikkers stelen.
• banken, zw. ww., intr. Knikkers stelen. // Denk om die jongen; hij doet niks aars as banken: hij zet zen bien op de knikkers en zoekt ze in 'et gniep op. - Soms ook hetz. als klauwen; zie Klauwen. (G.J. Boekenoogen en K. Woudt: De Zaanse volkstaal. 1821-1971)