Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-09-2022

baard

betekenis & definitie

1) (1972) (inf.) bos schaamhaar. Ook: vrouwelijk geslachtsorgaan. De vergelijking wordt ook in het Engelse slang gebruikt: beard.

• Het was een echt hittig gevoel, je moet het ook maar es proberen, met de avondlucht tegen me blote tieten en spelend in de krulletjes van me baard. (Louis Paul Boon: Mieke Maaike’s obscene jeugd. 1972)
• Ik woel in haar zwarte baardje. Lik. Ze komt klaar. (Jef Geeraerts: Gangreen 3. Het teken van de hond. 1975)
• Ik zag nu onder de zongekleurde koepel van haar rokje de beginspleet der kut en de het licht opvangende blonde baard. (Louis Paul Boon: Eros en de eenzame man. 1980)
• Baard, (Ams) doos, flamoes; meisje, vrouw; damesdeel. (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 2de druk 1994)
• 'Ik begrijp het niet', zegt Liekens. 'In onze tijd groeide je seksuele aantrekkingskracht naarmate je bos groter was.' Bladerend door fotoreportages van Jerney Kaagman, eerste playmate Ellen Soeters, Adele Bloemendaal als blootste 50-jarige van Nederland en ander moois, constateert schrijfster Yvonne Kroonenberg dat 'zo'n baard vandaag de dag inderdaad niet meer kan'. (NRC Handelsblad, 14/04/1998)
• Ik geef 'n kuske op haar baardje, ze gooit haar benen over m'n schouders en klemt m'n nek in een bankschroef. (Jef Geeraerts: Z17. 2009)
• Je zou kunnen zeggen: als Urbanie baart is het doorheen haar baard. (Herman Brusselmans: Mogelijke memoires. 2013)

2) (inf.) iemand met een baard. Een graad erger als scheldwoord is ‘baardaap*’. In Vlaamse politieke kringen was ‘den Baard’ de bijnaam voor minister van Begroting , Overheidsbedrijven en de Noordzee (in het kabinet van Verhofstadt II), Johan Vande Lanotte.

• “Zuiplappen!” brulde de baard. “Wegpiraten! Kun je niet kalm in de file gaan staan en je beurt afwachten?” (Willy van der Heide: Toen ik een nieuw leven ging beginnen en andere waargebeurde verhalen uit de jaren vijftig. 1979)
• En vervolgens begon Vredeling met suïcidale moed uit te pakken: over 'moe' Juliana, die hij huilend aan de telefoon had gehad en die hem smeekte haar echtgenoot die militaire parade niet door de neus te boren. Over Bernhard, die 'typische mof ', die boog als een knipmes toen Vredeling even de verhoudingen tussen een prins en een minister duidelijk had gesteld. Over Max van den Berg, 'minkukel en half mislukte wethouder uit Groningen' ("Die baard eruit of ik!") … (HP/ De Tijd, 09/06/1995)
• De baard bleek uit een arbeidersgezin te komen en hij had ruzie met zijn ouders. (Peter Langendam: Morgen gebeurt het. 2007)

3) (2001) (scheldw.) aanhanger van het islamitisch fundamentalisme. Zie ook: baardman*; haatbaard*. Vgl. Frans argot: barbu.

• Uit naam van de koran en de kalasjnikov. Allah zij geprezen. Dood aan de andersdenkenden, de intellectuelen, de vrouwen. Een blote elleboog is al genoeg om die baarden naar hun geweer of mes te laten grijpen. (Mensje van Keulen: De gelukkige. 2001)
• Voor de nieuwe Amerikaanse president Obama, die net is aangetreden, wordt Iran the toughest cookie voor de buitenlandse politiek. De baarden in Iran beseffen dat. (http://likud.nl, 07/02/2009)
• Wordt Egypte een theocratie van machtsgeile baarden? (http://www.frontaalnaakt.nl, 14/12/2012)
• Soms waren dat niet eens de echte leiders van de fundamentalistische actiegroepen, maar net iets te populaire predikanten waar de regering eigenlijk überhaupt wel van af wilde. Dictatoriale regimes hebben nu eenmaal graag het monopolie op populariteit. Het straatbeeld werd door dit kat-en-muis-spel beïnvloed: na bijvoorbeeld de arrestatie van een zekere Shukri Mustafa in 1977 verdwenen als bij toverklap de baarden uit het straatbeeld. (www.GeenStijl, 21/03/2015)
• ‘Mensen, mensen,’ zeg ik, ‘en natuurlijk: heren moslims,’ de baarden knikken vereerd, ‘wanneer u aanneemt dat dit alles is wat wij in petto hebben, dan onderschat u ons helaas schromelijk. (Michiel Eijsbouts: Ijsvrij. 2015)
• De voorzichtigheid is een tweede natuur geworden sinds de aanslag op Charlie Hebdo. “Ik denk niet dat de boze baarden Vrij Nederland lezen, maar als ze dat wel doen, hoeven ze niet meer te weten dan dat we tegenwoordig behalve een kat ook een heel actieve hond in huis hebben.” (cartoonist Ruben L. Oppenheimer in Vrij Nederland, maart 2018)

4) (1929) (Vlaanderen, inf.) frank (geld). Verwijst naar de baard van Leopold II die op de munt werd afgebeeld.

• Ja, ja, merkte 't Zwierken aan. Zoo'n ridderorde brengt poen op.
Hoeveel wel? vroeg Wannes.
Honderd baarden, antwoordde 't Stropke. (Fritz Francken: De blijde kruisvaart. 1929)
• Baard. Zinspeling op het baardig hoofd van koning Leopold II als beeldenaar. Al zijn deze muntstukken reeds lang niet meer gangbaar, toch is de benaming in de volksmond gebleven en hoort men nog regelmatig zeggen: “Dat kost baarden”: dat kost veel geld. Op sommige veilingen en verkopingen wordt er voor de lol met eìeìn baard: 1 fr. Ingesteld, waardoor de koper zijn geringschatting voor het te koop aangeboden voorwerp te kennen geeft. (Oostvlaamsche Zanten. Mededelingen van de bond der Oostvlaamse folkloristen, september-december 1950)
• Nu haal ik twintig frank te voorschijn en we spelen andersom. Ik wijs op: de servetringen; non...; op het armbandje; out. Waar ik nu neen zeg, en de valse polsstukken naast het echte armsieraad leg. Samen voor twintig baarden! (Karel Jonckheere: Kongo zonder buks of boy. 1957)
• Geld maakt niet gelukkig, maar 't is toch gemakkelak (gemakkelijk). Voor geld zélf zijn er weer een hele reeks sinoniemen: blek, lood, duimkruit, noppen, sijzen, piasters, poen, ballen, patatjes, baarden, schijven. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)
• (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981)
• (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)

5) (2015) (Leiden, stud.) tijdsaanduiding.

• Baard tijdsaanduiding (‘dit duurt een baard’ = dit duurt lang). (Studentengids Universiteit Leiden 2015)