Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 05-01-2023

ay ay

betekenis & definitie

(19e eeuw) (ook: aye aye) (< Eng.) (zeem.) uitroep waarmee men te kennen geeft dat men ergens mee instemt (na het bevel van een officier): in orde; klaar; oké; ik heb je begrepen. Het antwoord gebeurt vaak met een sardonische ondertoon. In het Engelse taalgebied reeds opgetekend in 1726 (volgens de Oxford English Dictionary).

• Machinekamer bedankt! Ay-Ay. (Rotterdamsch nieuwsblad, 23/09/1930)
• Bijna voordat de stem van den kapitein iets gegild had over het strijken der booten, antwoordde een rauwe stem: Ay ay Sir. (Soerabaijasch handelsblad, 21/03/1936)
• Loods aan boord!
Ay, ay! (C. Borstlap: Een schip vaart uit. 1936)
• Wij gingen opzettelijk met de rug naar de kust staan, om de oneindigheid van de zee niet te missen. „Sloepenrol!” mompelden wij verheerlijkt, want daar hadden wij zo wel het een en ander uit de boeken en de films over opgestoken. Men kan ons daar niets meer over wijsmaken. De ontroering greep ons bij de keel. „Ay ay, captain!” riepen wjj fors, toen onze naam werd afgeroepen. (Deventer dagblad, 02/05/1959)
• Ze dachten aan een instructieve en educatieve tentoonstelling, iets leerzaams en opvoedends en bedachten er de voortreffelijke naam Ay-Ay voor, zeemansterm voor- noem maar op: In orde, klaar, oké, meneer! (Het vrije volk, 30/07/1964)
• De vriendelijke mannen van de jachthaven hadden hem de werking 'van het bootje uitgelegd. en Van Dijk zei voortdurend: “Aaaiaai", een zeémansterm voor Jaja. (De Telegraaf, 18/01/1975)
• Zwaar weer, bootsman. Ay ay, Sir. (De Volkskrant, 13/12/1980)
• (Fré Harmsen: Van baroe tot branie: termen en zegswijzen bij de Koninklijke Marine. 1991)
• (Jaap van der Wijk: Lexicon van de watersport, visserij, koopvaardij, marine en bruine vloot. 1996)