(1959) (cabaretiers) grap die het publiek in de juiste stemming moet brengen, die het eerste applaus losmaakt. Vgl. losmakertje*.
• De komiek kwam naast haar zitten en zei: 'Zeg, je staat nummer één van-avond, maar het doet geen pijn, want ik ga eerst even voor het doek. Ik heb een aardig ankatsertje, geen knaller hoor, maar wel een losmakertje. (Simon Carmiggelt: Een toontje lager. 1959)