Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 12-01-2022

amai, mijne frak

betekenis & definitie

(1933) (Vlaanderen) uitroep van verbazing of teleurstelling. Amai op zich wordt ook wel in Zeeuws-Vlaanderen gebruikt en is ongeveer vergelijkbaar met het Nederlandse 'jeetje'. Frak (van het Franse 'frac') betekent overjas of korte jas.

• „Amaai mijne frak!", zei Virginie verontwaardigd. (A. Roothaert: Spionnage in het veldleger. 1933)
• (Na een poosje) Amai, mijne frak. Ik dacht dat ik er in bleef. (Walter van den Broeck: Greenwich: toneelspel in vier bedrijven. 1974)
• (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk)
• .. alles voor vijftig frank, amai mijne frak ... (Ivo Victoria: Dieven van vuur. 2014)
• Alles speelt zich in het nu af, en nooit meer in het verleden, geen enkel die de ballast van vroeger nog moet dragen. Zever in pakskes is het. 'We lopen door een pleziercentrum waar ze het geld uit uw zakken slaan, bompa.' 'Amai, mijne frak." (Jeroen Olyslaegers: Wil. 2016)