Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 24-06-2022

van 't Lam Gods geslagen

betekenis & definitie

(1974) (Vlaanderen, sch.) verbauwereerd zijn; van de hand Gods ge­sla­gen zijn.

• Hij is gelijk van ’t Lam Gods geslegen, is een verspreking voor “van de hand Gods geslagen”. (Lodewijk Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• (Edmond Cocquyt: Nieuw Gents Idioticon. 1995)
• (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999)
• (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten Woordenboek. 2001)
• Ik was van het Lam Gods geslagen'', zucht Gella Vandecaveye als ze terugdenkt aan het moment waarop haar naam viel als 'Sportpersoonlijkheid van het Jaar' 2000. (Het Nieuwsblad, 16/01/2001)
• Internet-Arséne van het Lam Gods geslagen. (Het Laatste Nieuws, 05/10/2002)
• Wees dan niet van het Lam Gods geslagen, mijnheer de kardinaal, als een banale' diefstal eindigt in een onopgemerkte doodslag. (De Standaard, 19/04/2006)
• Op het moment van de feiten lag echtgenoot André nog te slapen. "Die was van het Lam Gods geslagen toen hij opstond en nietsvermoedend vier agenten in de woonkamer zag staan. Zij maakten proces-verbaal op." Van de dader ontbreekt elk spoor. (De krant van West-Vlaanderen, 29/10/2010)
• Maar toen ik rond me keek, was ik als van het Lam Gods geslagen: ik was omringd door tientallen wondermooie en fascinerende vrouwen. (Humo, 03/12/2013)