Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-05-2024

als een lier

betekenis & definitie

(18e eeuw) (inf.) erg vlot, soepel, gemakkelijk. In de 17 eeuw ook: 'zo glad gaan als een lier'. Lier staat hier voor draaiorgel. Syn.: als een tierelier*. In de 19e eeuw kende men nog de uitdrukking 'zingen als een lier': luid en lustig zingen. 'Branden als een lier': flink branden.

• ô Ja, 't gaat als een lier, de kamer, kist en kast
Die kan ik opdoen, en dat zelve zonder kraaken;
Ik heb dat kunstje fiks. (Abraham Alewijn: De Puiterveensche helleveeg. 1720)
• De knaap was gezond, levendig, dikwerf stout, grappig, ondeugend, maar begon reeds te leeren, bovenal te zingen, - als een lier - versjes opzeggen, en vergat nooit om het broodje naar de bewaar- of veiligheidsschool mede te nemen… (De Tijdspiegel. Jaargang 11. 1854)
• 't Gait as 'n lier = het gaat als eene lier, (draaiorgel): 't gaat flink van de hand, van eene werktuigelijke verrigting gezegd. Gron. Wij voegen hier bij: Frans, brannt de Lamp noch? - Jo Moder, as en Lier. - Abraham, wat dühste dann? Ek sett bei de Mäd an 't Füür. Meurs I, 400. (De Taalgids. Jaargang 5. 1863)
• Wanneer we dus vergelijkingen aantreffen die in zich zelf onzin zijn of schijnen (b.v. eerlik, trouw als goud; gek als een ui, als een juin, verkouwen als een snip, het land hebben als een stier), dan moeten we altijd verdacht zijn op een koppeling, door analogie-werking, aan een woord waar de vergelijking oorspronkelik niet bij behoorde. Zo kan b.v. verkouden als een snip gevormd zijn naar dronken als een snip; dat brand als een lier naar het gewonere dat gaat als een lier (lier = draaiorgel). (De Nieuwe Taalgids. Jaargang 3. 1909)
• Mevrouw, nou het juffrouw Frans het licht angelaten. 't Brandde als een lier. (Jo Ufkes: Een vroolijke Frans. 1913)
• Lier(e) = draaiorgel. 't Gaait as n liere = ’t gaat gesmeerd; ’t gaat prachtig. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Het werd een winter zonder weerga op die kamer in Portoferraio. Heel den langen dag scheen de zon er binnen, en tegen den avond lei Rosa een vuurtje aan van olijfhout, dat brandde als een lier! (Carel Scharten: Het wonder der liefde. 1931)
• ‘Hoe is het met de motor, Cornelis’, vroeg oom T., terwijl hij een gewonnen slag opstreek. ‘Prima, prima!’ juichte Cornelis. ‘Loopt als een lier’. (Ferdinand Langen: In pyjama. 1946)
• Goed gesmeerd zijnde, heet het: „’t Loopt als ’n lier”. (Nieuwe Tilburgsche courant, 10/01/1959)

< >