(17e eeuw) (sch.) dooddoener waarmee men een zeurpiet wil afschepen. Iemand die allerlei mogelijkheden en `alsen' oppert, probeert men aldus schertsend het zwijgen op te leggen. Het WNT citeert J. David: (Lot van Wiisheyd ende Goed Gelvck. 1606): “Men seght; waer 't dat den Hemel viele, Daer en bleue niet eenen pot gheheel.” Zie ook: as* is verbrande turf.
• Als de Hemel valt, dan krijgt de aarde een huik. Dit zegt men schertzende van nuttelooze bekommernissen over dingen die nooit staan te geschieden. ’t Is met zulke zorgen: Zo dat eens gebeurde! Dus is mede: Zo de hemel eens viel! Men zegt ook jokkende: Viel de hemel, daar bleef niet een pot of pan heel: En, dan zouden’er veel leeuwerikken gevangen worden. Lichthertige zeggen: Als het zeil scheurt, dan heeft het een gat. Niet ongelukkig voor den tyd. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moeder-taal. Deel I. 1726)
• Als de hemel valt, krijgt men eene blaauwe slaapmuts op. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• Als de lucht valt, zijn al de musschen dood. (Judocus Hillegeer: Edelgesteen-ten. 1877)
• Als de lucht valt, hébben we allemaal een blauwe slaapmuts op. (C.M. Robert: Phraséologie française. 1905)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen: afkomstig van oude gebruiken en volkszeden. 1908)
• Als, als.... bromt Brolsma, ....als de hemel invalt hebben we allemaal een blauwe slaapmuts! (Jef Last: Zuiderzee. 1934)
• Voor de rest geen nieuws, laat de wereld maar draaien, als de hemel valt zijn we allemaal dood. (Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940)
• Kom, Jan Adriaans moet geen spoken zien. Als de hemel valt zijn we allemaal dood. (Jan Mens: Goud onder golven. 1943)
• ‘Dit is een onderzoek,’ schreeuwt Henny. ‘Ja, als de hemel omlaag valt heb-ben we allemaal een blauwe muts op,’ schreeuwt Gerard. (Harry Mulisch: Voer voor psychologen. 1961)
• Als de hemel naar beneden komt hebben we allemaal een blauwe muts op zoals mijn grootmoe zei. (J.W. Holsbergen: Soldaten en kinderen half geld. 1965)
• Als de hemel valt zijn alle mensen dood. Maar wie bekreunde zich daarom? (Louis Ferron: De Gallische Ziekte. 1979)
• Als de hemel valt, breken alle bonestaken (hebben we allemaal een blauwe muts (hoed), zijn we allemaal dood). (Inez van Eijk: Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks. 1978. Vierde druk. 1980)
• “Als de hemel valt, hebben we allemaal een blauwe hoed,” riep hij me eens toe. (Nieuwe Revu, 21/07/1999)
• Dat geldt ook voor het Leger des Heils en zijn opzienbarende bekendmaking van maar liefst 31.000 Nederlandse daklozen. Bovendien: één op de tien Nederlanders zou de kans lopen dakloos te worden (een prognose in de orde van grootte van: als de hemel naar beneden valt, hebben we allemaal een blauw mutsje op). (het Parool, 27/07/2001)
• In de luttele seconden tussen het stilvallen van de raketmotor en het inslaan van de bom stond mijn hart stil. ‘Als de hemel valt, zijn alle mussen dood,’ gromde Madame terwijl ze koppig aan haar bureau bleef zitten. (Monika van Paemel: Celestien; de gebenedijde moeders. 2004)
• (Freddy Michiels: Het Groot Sinjorenboek. Deel II: typisch Antwerpse uitdrukkingen en gezegden. 2008) p. 19
• Als de hemel uit de lucht valt, heb je een blauwe pet. (HP/ De Tijd, oktober 2012)
• Als… als… als de hemel op ons valt, dragen we allemaal een blauwe muts. (Catalijn Claes: Steenzetters. 2013)