(1937) (inf.) alles wat men maar in handen krijgt.
• Maar oorlog is 'n wreed spel en 'n vreselijke bezoeking, want 't krijgsvolk is meestal ruw en baldadig en steelt wat los en vast zit! (A.J.W. Brugman: De visserszoon van Egmond. 1937)
• De jongens en meisjes, die beginnen met alles wat los en vast zit in de bioscoop te vernietigen en vervolgens op straat het verkeer, de voorbijgangers en de politie het leven zuur maken, eindigen meestal voor de rechtbank. (Algemeen Dagblad, 12/09/1956)
• In het huis gaan de Bokkerijders als woestelingen te keer. Zij roven alles wat los en vast zit. (Theo Pasing & Ger Ramaekers: De woeste avonturen van de Bokkerijders. 1972)
• Maar jij gaat mij niet vertellen dat je door die rol niet alles naait wat los- en vastzit. (Beau van Erven Dorens: Pijn. 2008)
• Meteen nadat ik was gecast, haalde Sam een boek uit de bibliotheek over vliegen in het theater, want dat is wat hij doet, hij leest alles wat los en vast zit. (Julia Drake: Wat de zee vertelt. 2019)