Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-12-2023

alle kikkeflikken

betekenis & definitie

(1904) (< Westfries) ieder ogenblik; om de haverklap. Syn.: alle kikkemikken*; alle klapscheten. Zie ook: kikkemik*.

• 't Roesterige, granzige (regenachtige) weer van den tegenwoordigen tijd, dat niet uitlokt om op reis te gaan, maakt het toch al eentonige landschap wel niet mooier, maar wie wil in een zomer als deze, waarin zich na een paar mooie dagen, alle kikkeflikken (oogenblikken) donderkoppen (donderwolken) vertoonen, die weerprofeten doen voorspellen, dat er weer een egale (voortdurende) regen op gaal (op handen) is, wie wil, vragen we, nog langer wachten op goed weer? (De Gids. Jaargang 68. 1904)
• Alle kikkeflikken (oogenblikken) sausde (hard regenen) het met geweld en al bedaarde het af en toe, 't bleef' toch roesterig, granzig, spui en vunsterig (slecht, regenachtig) en niemand had lust er met dut hufterige (nat, koud) weer op uit te gaan. (J. De Vries: Westfriesche woorden. 1909)
• (F.A. Stoett: Nederlandsche speekwoorden en gezegden. 1923) (nr. 861 om een haverklap)
• Alle kikkeflikken (elk ogenblik) kwam ie bij ons en nou heb ik'm al maanden lang niet gezien! Misschien zit 'm jets dwars . Hij is nogal knoestig (wat ruw en neemt geen blad voor z'n mond). Ook wat hardhands (hardhandig. (H. Langedijk: Hé is dat Westfries? 1963)