Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-02-2020

aju paraplu

betekenis & definitie

(na W.O. II) (sch.) (soms voluit: aju met de paraplu) afscheidsgroet. Aju(us) is een verbastering van Frans adieu. Het WNT citeert het Leidsch Jaarboek 1916 (1747), maar het rijm dateert van veel later (wellicht van vlak na de Tweede Wereldoorlog). Eveneens populair in andere talen, bijv. Engels ‘see you later alligator’ (waarop het antwoord luidt: ‘just a while crocodile’). In het Frans heeft men dit vertaald als ‘à toute à l'heure, voltigeur’; ook wel ‘à bientôt mon oiseau’. Dergelijke rijmende woordparen komen in deze talen veel meer voor (Marie Treps schreef er het erg aardige boekje over: Allons-y Allonzo ou le petit théatre de l'interjection), maar zijn ook in het Nederlands beslist niet ongewoon. Denken we maar aan hoi piepeloi* (onder jongeren gebruikelijke groet), helaas pindakaas* en het meer algemeen bekende hoog en droog, raar maar waar, wijd en zijd. Wat de uitdrukking 'aju paraplu' betreft, die zou, volgens journalist Henk van Gelder in zijn gelijknamige boekje, destijds populair gemaakt zijn door de vroegere quizpresentator Peter Knegjens. De man zou de kreet dan weer opgevangen hebben in het casino van Knokke, en wel uit de mond van een Amsterdamse kasteleines. Telkens wanneer de croupier `Rien ne va plus' riep, werd dit beantwoord met `Aju paraplu, dat geld is niet meer van U!' Maar naar alle waarschijnlijkheid bestond de uitdrukking al lang in de (Amsterdamse?) volksmond.

• Ik moet even naar Truus de Mier, aju de paraplu! (Leeuwarder Courant, 06/05/1971, refereert aan de Fabeltjeskrant)
• Deze keer werd dit ook met de Noordelijke witzenvertellers nog eens bevestigd, met het gevolg dat de minst-leuken bijtijds verdonkeremaand werden. Of eigenlijk natuurlijk niet bijtijds, want dan had men bij de voorselectie al “aju met de paraplu!’ gezegd. (Nico Scheepmaker in Leeuwarder Courant, 08/07/1972)
• Aju, paraplu. Maar na dit vele gebeuren gold de verbijstering het feit dat de broers nog niet hun wraak hadden genomen. (João Guimarães Rosa: De der-de oever van de rivier. 1977)
• En zo prijzen we ons uit de markt, want die buitenlander denkt misschien 's lands wijs 's lands eer. maar dan zegt hij aju paraplu. (Elseviers Magazine. 1979)
• Van de uren die ik overspaar, neem ik om de week een vrijdagmiddag vrij, ik zeg, aju paraplu, en ik ben om twaalf uur thuis. Ik ga me niet meer afzetten, die tijd ligt achter me. (Elma Verhey, Gerard van Westerloo, Bert Nienhuis: Ons soort mensen: portret van de ruggegraat van Nederland. 1984)
• Nou, en hoe molliger, hoe aardiger, maar ja, dat geldt in het gewone leven ook, daar zul je wel niet van opkijken. Nou, aju paraplu, o, wacht, nog één ding ... (Maarten 't Hart: De unster, 1989)
• Dan zeiden we ajuu paraplu tegen de financiering van Ter Veld en gingen we ze weer ouderwets met zijn allen opzoeken, die gekozenen. (Opzij, april 1991)
• Nou, en hoe molliger, hoe aardiger, maar ja, dat geldt in het gewone leven ook, daar zul je wel niet van opkijken. Nou, aju, paraplu, o, wacht, ... (Maarten 't Hart: Verzamelde verhalen. 1992)
• ‘Los het maar op zonder ons’, zullen ze denken, terwijl ze zich behaaglijk nes-telen in elkanders armen. ‘Ajuu paraplu!’ (Trouw, 08/05/1999)
• Straks denkt Máxima: ik vind toch Julio huppelepup eigenlijk veel leuker en aju paraplu Nederland. (Libelle, lezersreacties 08/11/2000)
• Gigengack vinkt af. Aan de minkant. Hij wil golfen in de Algarve. Met een crui-se mee. Hij zegt Ajuu­paraplu. (Nelleke Noordervliet: Mevrouw Gigengack: Uit het leven van een dame. 2004)
• Je levert haar af, je geeft haar een zoen, zij zal zeggen, heel luchtig: “Aju para-plu.” (Bert Natter: Begeerte heeft ons aangeraakt. 2008)
• Ik plof zo de bank op met een kruik. Aju paraplu. (Erica van Dam: Simpel. Columns. 2009)
• Vergeten en vergeven ging ze nogal moeilijk af. Daarom kreeg ik een ‘aju, pa-raplu’-kattebelletje. (Hetty Kleinloog: Volle bloei. 2018)