Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-02-2020

affairette

betekenis & definitie

(1992) (euf.) weinig beduidende relatie; scharrel; hetgeen Engelssprekenden een ‘fling’ noemen. Syn.: avontuurtje*; escapade*; glippertje*.

• De oudere vrouw moedigt aanvankelijk de flirt, van haar man met het jonge meisje aan, uit ervaring wetend dat zij nadien de vruchten van zijn hitsigheid zal plukken. Als die affairette echter de grens van het fatsoen overschrijft, moet ze alle zeilen bijzetten om de zaak weer in evenwicht te brengen. (NRC Han-delsblad, 21/01/1992)
• In Saskia Noorts romanuniversum was die toenadering ook zeker geconsumeerd, maar bij Februari blijft de potentiële affairette een onbenutte mogelijk. (Vrij Nederland. 2007)
• Vooral in de liefde is het niet te harden met die weemoed van mij: in retrospectief waardeer ik onbetekenende affairettes op tot hartverscheurende romances. (Susan Smit: Letterhonger. 2008)
• We zijn nu vier weken samen, maar dit is geen fling, geen affairette, het zou wel eens heel serieus kunnen worden. (Mark Schalekamp: De Parvenu. 2011)
• Zo was er een affairette met de dame van marketing, waarna deze dame twee maanden later... (Mireille van Hout: Voorbij Meis. 2012)
• De Amerikaanse roddelsite Hollywoodlife.com berichtte ooit over haar ver-meende affairette met Kourtney Kardashians vaste verkering. (Cécile Narinx en Arno Kantelberg: Smaak. Ongevraagd stijladvies waar ù ook wat aan heeft. 2013)