Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-10-2020

afdraaien

betekenis & definitie

(1927) (Barg.) hard werken. Vooral in de verbindingen 'hem afdraaien', 'zijn piet afdraaien'. Vgl. zijn kloten* afdraaien.

• Afdraaien (hem): hard werken (zijne piet -: labeuren) (Tijdschrift voor Neder-landse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46. 1927: Bargoensch uit het begin van de twintigste eeuw)