Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-02-2023

achter de haag getrouwd zijn

betekenis & definitie

(19e eeuw) (euf.) ongehuwd samenwonen. Reeds gesignaleerd door A. Rutten (Bijdrage tot een Haspengouwsch Idioticon. 1890). Syn.: over de puthaak* getrouwd zijn.

• In deze tot nu toe besproken samenstellingen beteekent dus Haag iets dat wij misschien het best met de door Broer Cornelis gebruikte uitdrukking: vagebond, kunnen noemen, een die zoo wat overal rondzwerft. Daaruit vloeit nu als van zelf een andere beteekenis voort, die er niet veel van verschilt, die van: ergens, ik weet niet waar, gevonden of gemaakt. Zoo heet bijv. een vrouw, van wie men zegt, ‘dat zij achter de haag getrouwd is’, nadat zij door den man met wien zij leefde verlaten werd: een haagweduwe. (Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 15. 1896)
• (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen over vrouwen, de liefde en het huwelijk. 1911)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)