Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 15-06-2023

aanleggen

betekenis & definitie

(19e eeuw) (euf.) in de kroeg rondhangen en veel sterke drank gebruiken. Het WNT (1865) geeft als voorbeeld: "Hij is gewoon aan alle kapelletjes aan te leggen."

• Van mijne huisslaven zijn er gisteren twee weggeloopen, den derden heb ik van morgen zelf zoo lam geslagen dat hij niet gaan kon, een vierden heeft Salethus dezen middag laten komen en de andere durf ik niet vertrouwen, want zij moeten altijd eerst eens in de kroeg aanleggen voordat zij mijne boodschappen doen, en in dien tijd ware mijne vrouw licht gestorven. (P. van Limburg: Romantische werken. Deel 2. Diophanes. 1906)
• Aanleggen (volkstaal) een tijdje in een café verblijven. (Johanna van Reeuwijk: Groot Nederlands Drankwoordenboek. 1984)
• (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)