Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-12-2022

aan mijn zolen

betekenis & definitie

(19e eeuw) (ook: bij mijn zolen) uitroep van ongeloof of afwijzing. Vgl. ammehoela*.

• Nog eens ferm op de leest geslagen! Borstel hem goed af! Dat was, bij mijn zolen, raak! Allons, leer om leer! (Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832)
• Maar ik weet, bij mijn' zolen, niet of gij geen gelijk hebt. (Petrus van Limburg Brouwer: Kleinigheden: Gesprekken der dooden. Een ezel. Eenig speelgoed. 1857)
• De faànigheit.... an me saule!.... snerpte buurvrouw van tweehoog-achter-opzij.... (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1912)
• ‘Bij m'n zolen!’ had Zwart Jan uitgeroepen, ‘als dat niet Kakkerlak geweest is, laat ik me kielhalen. (Joh. H. Been: De zwerftochten van Kakkerlak. 1921)
• Flippie bankier worden....?! Ammezolen! riep hij uit. (Piet Bakker: Kidnap. 1953)
• Iedereen prees de portretjes die ik van Odette maakte als ‘bijzonder krachtig en gedurfd.’ Gedurfd! Mijn zolen. (Han B. Aalberse: De liefde van Bob en Daphne. 1955)
• Die luitenant moet toch wel in hoge mate knetter zijn geweest, want na afloop van de mislukking stelde hij mij serieus voor om diezelfde avond naar Havelte te gaan teneinde de dwaallichtjes boven het hunnebed te bewonderen. ‘Aan mijn zolen,’ zei ik. (Piet Bakker: Zo was het. 1957)
• Die luitenant moet toch wel in hoge mate knetter zijn geweest, want na afloop van de mislukking stelde hij mij serieus voor om diezelfde avond naar Havelte te gaan teneinde de dwaallichtjes boven het hunebed te bewonderen. `Aan mijn zolen', zei ik. (Piet Bakker: Zo was het, 1962)
• Integendeel, de mensen zullen zeggen, “kijk me die Nathanael toch, wat een prachtig mens, wat een doorleefd type”. Ja, aan mijn zolen, brandhout ben je. (Louis Ferron: De Gallische Ziekte. 1979)
• Maar toch denk ik, als ik zijn reclame in de krant zie: Amme zólen! (Jos Brink: Allemaal poppenkast, 1981)
• Rechtvaardigheid? Me zolen, makker! (Elsevier, 05/01/1991)
• Je wordt kortom belazerd, en als een waardig leider neem je je verlies. Als altijd vrees je het grote gebaar niet, je zegt: me zolen! (HP/De Tijd, 31/07/1992)
• (Pim Oosterheert: Bommellexicon. Van Aanmaak tot Zwirkvlaai. 2005)
• Later, als de heren vertrokken zijn, begint Jorgo te mopperen over mijn onbeleefde gedrag. Aan mijn zolen, wie is hier nou onbeleefd? (Astrid van der Star: Van lief naar lef. 2007)
• Hoewel de initiatiefnemers zich op internet bekreunen over de voortschrijdende commercialisering van hun geesteskind -'i.p.v. een volksfeest moeten er nu kunst en gedichten komen/ aan m'n zolen; het eind van de Hartjesdag is gewoon gekomen' -zuigt het evenement elk jaar tienduizenden naar het wallengebied. (Vrij Nederland, 15/08/2009)