Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-09-2020

aan iemand de kanker hebben

betekenis & definitie

(1901) (inf.) aan iemand een felle hekel hebben.

• Op de tweede vraag of hij weer met den mr. bakker kameraadschappelijk en vriendschappelijk kon omgaan, werd geantwoord “dat kan ik niet, ik heb de kanker aan hem”. (De bakkersbode; orgaan van de Nederlandsche Bakkersgezellenbond, 15/10/1901)
• Aan mij had ie vreselijk de kanker, waarschijnlijk omdat ik wel echt Nederlands bloed door de aderen had stromen. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964)
• … de p aan iem. hebben, de kanker aan iem. (iets) hebben… (Ludovicus Brouwers: Het juiste woord. 1965)