Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-05-2021

aan het spit rijgen

betekenis & definitie

(18e eeuw) (soms voorafgegaan door: een boutje) (thans vnl. jeugd) copuleren, geslachtsgemeenschap hebben (vanuit het standpunt van de man): ‘Heb je haar aan het spit geregen?’

• Men is 't aan de Oorlogs Schepen toch gewent, daar wort 'er niet van gesproken.
Tut, tut, daar is hier zoo meenig hoentje aan het spit gestoken. (Cornelis van der Gon: Het scheeps leven. 1714)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• spit rijgen, aan het: Iemand neuken. Heb je d'r al aan het spit geregen? Een beetje stoere praat van mannen onder elkaar. (info@seksencyclopedie.nl)