Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-03-2021

aan de reutel gaan

betekenis & definitie

(2004) (niet alg.) diarree hebben.

• 'Wat moet je dan?'
'Houd je aan mijn stelregel: overal mag ik in bijten, mits ik daarvan flink ga schijten.'
'Zou dat bij mij ook helpen?'
'Ja, niets ontberen, maar laxeren.'
'Op mijn vermageren!'
'Precies. Eet met mate koolhydraten! Korte metten met de vetten.'
'Dat spreekt vanzelf. Nog meer advies?'
'Label wat je wegschrokt met doorlopers.'
'Met wat?'
'Mondkost waarvan je aan de reutel gaat.' (Maarten 't Hart: Lotte Weeda. 2004)