Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-08-2022

aan de hond zijn kont

betekenis & definitie

(1992) (inf.) afwijzing: ik denk er niet aan; vergeet het maar. Vgl. ammehoela*.

• (Hein Mandos, Miep Mandos-van de Pol: De Brabantse spreekwoorden: uitdrukkingen in Brabant gebruikt en opgetekend. 1992)
• On d'n hond z'n kóht. Aan de hond zijn kont. Dat zou je wel willen; dat had je gedacht; je kunt eraan; vergeet het maar. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• Òn d’n hond z’n kont nie! (Aan de hond z’n kont niet!) Dat had je net gedacht. Het gebeurt niet. Dat kun je vergeten. Ook gezegd als òn d’n hond z’n kloote. (Cor Swanenberg: Streek èn Taol. Oost-Brabant. 2011)