(1853) (inf.) aan de drank. Zie ook: fleppen*.
• Hij is aan de flep. „ Flep of flap is het deksel mn de ftapkan of- de schenkkyn zelve. (A.E.B. Herroem : Bacchus, in Spreekwoordentaal. 1874)
• Flep raken (Aan de -, een pimpelaar of drinkebroer wezen of dronkaard worden. Flep: flapkan, bierkan met deksel. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen: afkomstig van oude gebruiken en volkszeden. 1908)
• Aan de flep raken: aan de drank raken. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• Als ik jou hoor, ben je behoorlijk aan de flep, neem me niet kwalijk. (Hans Rombouts: Mooipraat. Taal als camouflagemiddel. 1989)
• (M.A. van den Broek: Alcoholisch Spreekwoordenboek. 2000)
• En altijd oppassen dat je niet aan de flep raakt, hè? (Robert Anker: Hajar en Daan. 2004)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk