Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-06-2023

aan de bal zijn

betekenis & definitie

(1971) (inf.) (ook wel: op de bal zitten) eigenlijk `bij het voetballen de bal in zijn bezit hebben en daardoor meester zijn van de situatie'. De uitdrukking wordt tegenwoordig veel gebruikt in politieke kringen. Politici maken graag gebruik van sportmetaforen. Buiten de sport betekent deze zegswijze gewoon `verplicht zijn het initiatief te nemen'. Vgl. Duits: am Bal bleiben (sein); Engels: the ball is in your court (ontleend aan het tennis).

• We voetballen vaak, tijdens de trainingskampen. Niet zachtzinnig, want dat kán gewoon niet als er een paar jongens bij zijn, die nu niet zo héél sterk aan de bal zijn - om het maar eens voorzichtig te zeggen. (Ard Schenk: Ard apart. Ard schrijft over schaatsen. 1971)
• Als voorwaarde voor de uitdieping van het kanaal Gent-Terneuzen noemde Smit-Kroes de zuivering door de Belgische overheid van het water dat Nederland binnenstroomt. ‘Eén ding moet duidelijk zijn: de bal ligt bij u’, zo sprak Smit-Kroes tot de Vlaamse overheid. (Neerlandia. Jaargang 93. 1989)
• ... de laatste verstandige Groenlinkser; het wordt tijd dat hij weg gaat; altijd aan de bal. (HP/De Tijd, 04/01/1991)
• Sinds GVA [Gazet van Antwerpen] op de bal zit en ook kritisch durft te zijn, heeft de krant weer een zeker prestige. (Humo, 07/03/1991)
• Milieu zijn ze kwijtgespeeld, daar zijn ze niet langer eerst aan de bal. (De Morgen, 22/06/1991)
• De bal is nu aan Anna. (Nieuwe Revu, 26/07/2000)
• Ik leg uit wat we willen, daarna ligt de bal bij hem. (Ilja Gort: Château fatale. 2015)