Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-09-2021

Aaf is dood

betekenis & definitie

(18e eeuw) (sch.) de kan is leeg; het is gedaan met drinken. Voor de herkomst zie laatste citaat.

• (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitlegging van dagelijks gebruikte Neder-duitsche spreekwoorden. 1720)
• Aaf is dood het drinken is gedaan, dewijl de beurs leeg is, zinspeling op Aaf vrouwennaam uit ‘A voes is dood!’ van a voes, fr. à vous, vroeger de gewone groet bij het toebrengen van den beker. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Aaf is dood {De kan is leeg; hel drinken is gedaan. — Wdb. d. Ned.T.). Met schertsende zinspeling op den vrouwennaam Aaf(je); de spreekw. is moedwil-lig verbasterd uit het oude zeggen: Avoes is dood door C. Tuinman vermeld. Avoes, Fr. : avous, was de gewone groet bij het toebreagsn van den beker. Avoes is dood — de kan is leeg, — droevige doodevoor drinkebroers. (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen: afkomstig van oude gebruiken en volkszeden. 1908)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen over vrouwen, de liefde en het huwelijk. 1911)
• Aaf is dood!: Gedurende de vorige eeuw een veelgebezigde uitroep in de kroeg. Betekende zoveel als: het drinken is gedaan en wel omdat de beurs leeg is of het sluitingsuur daar is. 'Aaf' is een verbastering van A vous, een aan het Frans ontleende heildronk, lange tijd gebruikelijk bij het heffen van het glas en geleidelijk opgevat als een persoonsnaam. (het Vrije Volk, 02/01/1990)