Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-06-2023

Harley Trapson

betekenis & definitie

(1930) (inf.) fiets. Woordspeling met Harley Davidson en trappen. Aan het eind van de 20ste eeuw werd het woord vooral populair in de Vlaamse studententaal. In de Duitse volkstaal kende men o.a. de 'Muskelmercedes' voor een fiets (sedert 1943) en de 'Gummi-Esel' (sedert 1963). Syn.: bika*; bokkenwagen*; brik*; chopper*; dravertje*; duikboot*; fielesepee*; hert*; ijzeren* paard; kar(retje)*; klit*; koffiemolen*; orgel*; pisbakijzer*; rammelkar*; rijijzer*; rolmops*; sjees*; stalen* ros; tank*; trapper*; zwaantje*; zwijntje*.

• Waarop ik na 1 wederzijdsche bespreking dien aangaand met mijne 50 pct. den deur uit waarop m’n harley trapson in stalling aantreffend met lekke band… (De Feijenoorder; officieel orgaan van de Rotterdamsche Voetbalvereniging Feijenoord, jrg 14, 1930, no 4)
• Als Riek ’t druk heeft over d'r nieuwe fiets, die ze zoo grappig d’r Harley-trapson noemt, of zoo leutig over d’r jongste broertje vertellen kan, nou dan vind ik ze niets naar, maar reuze leuk en geestig. (E.d.M.: In dienende liefde. 1934)
• 6 Juni j.l. was 't vier jaar geleden, dat ik m'n „Harley Trapson" nieuw kreeg. Hü vierde dus zn vierde verjaardag. (Limburgsch dagblad, 13/07/1935)
• Ik leende de Harleytrapson van Giel, de speciemaker, en fietste, zeilend met het windje in de rug, de vreugde tegemoet.... (Willem van Iependaal: Kriebeltjes hoogtepunt. 1937)
• Pastoor de Wit heeft al ervaren, dat een Solex niet hetgene is dat een pastoor in de uitgestrekte Meer een betrouwbaar en snel vervoer kan waarborgen. De pastoor van Slootdorp begint daar dus maar niet aan. Hij wacht op een kleine auto, zoiets als een Fiat 500 en behelpt zich inmiddels met de pedes populorum oftewel Harley-trapson. (Overijsselsch dagblad, 30/08/1950)
• Van Groningen uit weinige kilometers in een zondagswagentje, op de scooter of op de Harley Trapson en de harslucht hangt louter voor het snuiven. (Nieuwsblad van het Noorden, 18/04/1959)
• Leerlingen praten over de 'pref' (prefect), de 'sup' (subregent), de 'baas' (directeur), het 'labo' of het 'lab' ''t kot' (het college), 'flessen' of 'buizen' of 'stralen' (zakken). Studenten hebben het over de 'vice' (de vice-rector), de 'geestjes' (Leuvens studentenslang voor priestersstudenten), zo genoemd naar het gebouw waar zij verblijven: de Heilige Geest, het 'varken' (Leuvens studentenslang voor het Pauscollege), een 'peda' (pedagogie), een 'por' (studente), de 'bib' (bibliotheek), het 'sportkot', de 'prof'. Andere voorbeelden zijn: 'rollen' (boemelen), 'pandoer' (politieagent), 'schacht', een 'salamander' (heildronk waarbij een glas bier in één teug wordt leeggedronken), 'commilito', 'een gaffel uithalen' (een flater maken), 'korpus' of 'karkas' (lichaam), 'aan elleboogsport doen' (veel drinken), een 'bieke' (favoriet€ van de leraar), een 'harlie trapson' (fiets). (M. Thys: Nederlands Taalboek. De Ring. Taalbeheersing VI. 1963)
• Toegegeven, de woordenlijst op de laatste veertig pagina's van het boekje is een straatlengte beter dan het ergerlijke Aso's, Bigi's en Crimi's uit 1989, en bevat een paar mooie vondsten, zoals de „akoestische bike" (een fiets zonder hulpmotor, ook wel Harley Trapson genoemd), maar voegt nergens echt iets aan toe. (De Volkskrant, 22/02/1992)
• Ik rai mè menne harley-trapson naar het werk. (webforum Het Laatste Nieuws, 23/08/2005)