Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-05-2020

95

betekenis & definitie

(1997) (med.) code voor ongeneeslijke ziekte, meestal kanker.

• Soms komen patiënten na een bezoek aan de controlearts even langs voor een babbeltje, en mijn kantoorgenoten roepen opgewekt in koor: “Dag opa Jansen, alles goed thuis, met vrouw en kroost?” En soms kijkt een van de vrouwen uit een dossier op en zegt met een triest gezicht: “Jasses, meneer Bakker, je weet wel die schele, heeft 95.” En we schudden bedroefd het hoofd, want 95 is de code voor een ongeneeslijke ziekte, doorgaans kanker. (Sytze van der Zee: Potgieterlaan 7. 1997)