Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Stoa

betekenis & definitie

Door Zeno van Citium (ca 336-ca 264 v. Chr., wel te onderscheiden van Zeno van Elea, zieeleaten) gegrondveste beweging, genoemd naar de zuilengang (‘stoa’) in Athene waar hij doceerde. De Stoici brachten de kennis onder in drie rubrieken: logica, fysica, ethica.

Zij ontwikkelden de prepositionele logica en de theorie van de implicatie, en trachtten een vast kenmerk (‘criterium’) voor waarheid te ontdekken. Ze hingen een rigoureus materialisme aan, waarin de materie als continu werd opgevat (in tegenstelling tot het epicureÏsche atomisme), maar gaven daar een nogal onmaterialistische wending aan met hun pantheisme en met begrippen zoals de ‘spanning’ (‘tonos’) waaraan materie onderhevig zou zijn. In de ethiek (waar de latere §toici zich voornamelijk toe beperkten) hielden ze er deterministische opvattingen op na en bepleitten ze aanvaarding van ons lot, onafhankelijkheid van anderen en een besef dat ‘deugd’ de enige uiteindelijke waarde is. Enkele vooraanstaande Stoici zijn Chrysippus (ca 280- ca 206 v. Chr.), Posidonius (ca 135- ca 51 v. Chr.), Cicero (106-43 v. Chr.), Seneca (ca 4 v. Chr. -65 na Chr.), Epictetus (ca 50- ca 138), Marcus Aurelius (121-180). Zie ook categorieën, dialectiek, epicureËrs, filosofie en analyse, idee, metafysica, nietzsche, sextus empiricus.
A.A. Long, Hellenistic Philosophy, 1974.