Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Scotus, John Duns

betekenis & definitie

Ca 1266-1308. Schots theoloog en filosoof die waarschijnlijk in Cambridge, Oxford en Parijs heeft gewerkt. Hij hield zich grotendeels bezig met dezelfde problemen als thomas van aquino, maar Scotus was iets minder sterk op aristoteles gericht.

Hij hield er eigen opvattingen op na over problemen zoals de aard van het zijn, van de materie, van relaties, van transcendentalia (zie zijn), en over de vraag hoe individuele leden van een soort worden onderscheiden (in welk verband hij het begrip haeccitas (‘ditheid’) invoerde). Hij stelde ook een nieuw bewijs voor het bestaan van God voor. Enkele van zijn authentieke werken zijn het Opus Oxoniense (een commentaar op de Sententiaevan Petrus Lombardus), Quaestiones quodlibetales (strijdvragen), De primo principio (Het eerste beginsel, 1985), en commentaren op de metafysica en logica van Aristoteles. Zijn filosofie en die van zijn navolgers wordt scotisme genoemd. Zie ookockham.