Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Rationalisme

betekenis & definitie

Iedere opvatting die zich beroept op de rede als bron van kennis of rechtvaardiging. In de theologie kan de rede gesteld worden tegenover de openbaring, in o.a. de ethiek tegenover emotie en gevoel, maar in de filosofie wordt zij gewoonlijk gesteld tegenover de zintuigen (waaronder begrepen introspectie, maar niet intuitie).

‘Rationalistisch’ staat tot ‘A priori’ zoals ‘empiristisch’ staat tot ‘empirisch’. Het rationalisme is een opvatting waarin op een of andere manier het a priori een belangrijke rol speelt. ‘Rationalistisch’ heeft uiteenlopende duidingen die corresponderen met die van ‘empiristisch’. Een filosoof kan, in verschillende maar belangrijke opzichten, zowel rationalist als empirist zijn (een voorbeeld is Kant); vaak prefereert men echter dergelijke filosofen onder geen van beide noemers te laten vallen.

Tot de rationalisten worden traditioneel Descartes, Spinoza en Leibniz gerekend, evenals verscheidene minder grote figuren uit die periode die hun voornaamste opvattingen deelden.
W. von Leyden, Seventeenth-Century Metaphysics, 1968. (Hoofdstuk 3 geeft een algemene inleiding tot het rationalisme en het empirisme.)
A.O. Lovejoy, The Great Chain of Being, 1936. (In hoofdstuk 5 komt een aantal trekken en moeilijkheden van enkele uitgewerkte rationalistische filosofieën (Leibniz en Spinoza) aan de orde. Zie ook apriori, empirisme.)
D. W. Hamlyn, The Theory of Knowledge, 1970. (In hoofdstuk 2 worden kort de grondslagen besproken van het rationalisme zoals men het vindt bij Descartes, Leibniz en Bradley, waarna het empirisme wordt behandeld.)
G. Ryle, ‘Epistemology’, in J.O. Urmson (red.), The Concise Encyclopaedia of Western Philosophy and Philosophers, i960. (Laat zien hoe de tegenstelling rationalistisch/empirisch verwaterd is.)